Wat komt er binnen? De eerste stap bij budgetteren!

Dit is het eerste bericht in de serie Budgetteren kun je leren. Een belangrijke stap naar meer geld is namelijk het creëren van een overzicht van wat je nu al hebt (je inkomen) en wat je uitgeeft. Veel mensen hebben daar geen zin in. En eerlijk gezegd is het natuurlijk ook best een vervelend klusje. Tenminste, als je kijkt naar wat uitgeeft en hoe weinig je overhoudt.
Wat vaak leuker is, is een totaalplaatje te zien wat er binnenkomt. En dat is stiekem vaak meer dan dat je denkt.
Je inkomsten verzamelen
Stap 1 bij het maken van een budget is het verzamelen van je inkomsten.
Je totale inkomen bestaat namelijk vaak meer onderdelen dan je soms bedenkt. Even ter voorbeeld een lijstje met onze eigen inkomsten:
- Salaris
- Belastingtoeslagen voor de kinderopvang
- Voorlopige teruggave van de belasting (lang leve de hypotheekrenteaftrek)
- Kinderbijslag (eens in de drie maanden)
- Rente op de spaarrekening (ok, dat is tegenwoordig zo weinig dat we het niet eens meetellen, maar toch, het hoort officieel wel bij je inkomen)
Andere vormen van inkomen
Andere voorbeelden van inkomen zijn bijvoorbeeld:
- Zorgtoeslag
- Huurtoeslag
- Studiefinanciering
- Alimentatie
- Vakantiegeld (op basis van vorig jaar)
- Bonus
- Overwerktoeslag of onregelmatigheidstoeslag
- Beleggingswinst
- Verkopen Marktplaats en dergelijke
- Loterijwinsten 🙂 (dat zou leuk zijn!)
Wat is geen inkomen?
Als je gebruik maakt van een kasboekprogramma van een bank, worden bijschrijvingen van de betaalrekening ook vaak als inkomen gerekend. Dat zou heel leuk zijn, maar dat is natuurlijk onzin. Vestzak-broekzak noemen ze dat in het bedrijfsleven ook wel. Je kunt jezelf er heel rijk mee rekenen, maar daar schiet je natuurlijk niets mee op.
En declaraties?
Wat ik ook niet als inkomen beschouw, is de uitbetaling van declaraties. Dat is per slot van rekening geld dat je eerst voorgeschoten hebt. Nu kan het zijn dat er behoorlijk wat tijd tussen zo'n uitgave en de uitbetaling zit. Bovendien krijg je soms meer terug dan je betaald hebt. Als je bijvoorbeeld je eigen auto voor zakelijke kilometers gebruikt, mag je soms die kilometers bij je werkgever declareren.
In dat geval neem ik de declaratie als "negatieve kosten" op in mijn overzicht. Het is dan dus geen inkomst, maar een post die je uitgaven kleiner maakt. Een besparing dus 🙂
Hoe ga je om met onregelmatige inkomsten?
Je salaris of uitkering is over het algemeen een maandelijks terugkomend bedrag. Dat bedrag is vaak ook redelijk stabiel. Ook toeslagen komen meestal elke maand op dezelfde dag binnen en zijn dan vaak ook even hoog. Op basis van dat soort bedragen kun je makkelijk budgetteren. Maar... er zijn natuurlijk ook flink wat inkomsten die helemaal niet zo regelmatig zijn. Daarin onderscheid ik twee categorieën:
- Niet-maandelijks vast inkomen
- Onregelmatig en variabel inkomen
Niet-maandelijks vast inkomen
Bijvoorbeeld de kinderbijslag is onderdeel van je vaste inkomen (als je thuiswonende kinderen hebt). En ook vakantiegeld is voor de meeste mensen wel vast inkomen. Dit komt echter allebei niet elke maand. Kinderbijslag krijg je elk kwartaal, en vakantiegeld krijg je vaak in mei.
Als je een budget maakt, kun je twee dingen doen:
- Het bedrag delen naar een maandbedrag en het per maand bij je inkomen optellen.
- Het bedrag alleen meenemen in de maand dat je het krijgt.
Allebei is een optie, het is maar wat jij handig vindt.
Onregelmatig en variabel inkomen
Onder onregelmatig en variabel inkomen tel ik alle inkomsten die niet te voorspellen zijn. Deze bedragen kun je dus eigenlijk niet mee budgetteren. Pas als je zeker weet dat je ze krijgt en wanneer je ze krijgt, kun je ze opnemen in je budget. Tot die tijd bestaan ze eigenlijk niet.
Aan de slag!
Maak ook eens een overzicht van al je inkomsten en tel ze op. En? Valt het mee of tegen?
Nu je dit overzicht hebt, kun je verder, met het maken van een echt budget. Ik heb er zin in! Jij inmiddels ook?
Lees ook de andere delen van de serie Budgetteren kun je leren: